Overslaan en naar de inhoud gaan

Eerste Kamer stemt in met afschaffing lage-inkomensvoordeel en loonkostenvoordeel voor oudere werknemers

28 mei 2024

Per 1 januari 2025 komt het lage-inkomensvoordeel (LIV) te vervallen en wordt het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers stapsgewijs afgeschaft. Beide tegemoetkomingen in de loonkosten worden afgeschaft vanwege de beperkte effectiviteit. De vrijkomende middelen worden onder meer gebruikt voor het structureel maken van het ‘loonkostenvoordeel doelgroep banenspraak’, en het verzachten van de gevolgen van het afschaffen van het LIV voor de sociaal ontwikkelbedrijven. De Eerste Kamer heeft op 16 april 2024 met deze maatregelen ingestemd.

Het lage-inkomensvoordeel wordt per 1 januari afgeschaft. Het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers dat is verleend voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen op of na 1 januari 2024 wordt verlaagd (per 1 januari 2025) en afgeschaft (per 1 januari 2026). Voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen vóór 1 januari 2024 wordt het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers niet verlaagd en afgeschaft. Dit is relevant voor gemeenten omdat zij verantwoordelijk zijn voor de afgifte van doelgroepverklaringen voor het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers met recht op een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW en IOAZ. In de communicatie richting werknemers en werkgevers is het belangrijk dat gemeenten rekening houden met de stapsgewijze afschaffing van het loonkostenvoordeel oudere werknemer.

Compensatie voor sociaal ontwikkelbedrijven

Het lage-inkomensvoordeel zorgt voor een kostenverlichting van de sociale werkvoorziening. Sociaal ontwikkelbedrijven kunnen het wegvallen van het lage-inkomensvoordeel niet opvangen, omdat zij geen winst maken en afzetprijzen niet makkelijk kunnen verhogen. Daarom ontvangen gemeenten vanaf 2025 volledige compensatie voor het afschaffen van het LIV via het gemeentefonds. Structureel gaat het om € 16,8 miljoen euro per jaar.

Dit bericht komt uit Gemeentenieuws van SZW 2024-3