Overslaan en naar de inhoud gaan

Perspectief op Werk

Wat is de waarde van Perspectief op Werk?

Het programma Perspectief op Werk (PoW) heeft een beweging op gang gebracht naar meer samenwerking in de regio bij arbeidstoeleiding. Door van onderop te kijken, zijn nieuwe werkwijzen en veel matches tussen werkgevers en werkzoekenden gerealiseerd. Daarop wordt nu voortgebouwd

Duidelijke impuls voor arbeidstoeleiding

Perspectief op Werk startte medio 2019 en is in de meeste arbeidsmarktregio’s eind 2021 afgerond. Het doel was om door slimmer samenwerken meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen. Overheid, werkgevers en onderwijs werkten binnen het programma samen op basis van een regionaal actieplan, een ‘doe-agenda’ voor concrete resultaten. Met elkaar leren stond centraal. Er was veel ruimte om te experimenteren met vernieuwende activiteiten.

Deze vernieuwende activiteiten hebben duidelijk gezorgd voor een impuls voor de samenwerking, blijkt uit de eindrapportage van Perspectief op Werk. Volgens het rapport is het evident dat het programma een positief effect heeft gehad op aanbod, vraag, route en scholing binnen het proces van arbeidstoeleiding. De regio’s hebben veel succesvolle aanpakken ontwikkeld. Daarvan is een bloemlezing opgenomen in de verhalenbundel Perspectief op Werk - De ervaringen.

Doorgaan op ingeslagen weg van concrete samenwerking

Door Perspectief op Werk is ook een beweging in gang gezet. Het is belangrijk dat de regionale partijen de ingeslagen weg doorzetten, schreven de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen in een brief aan de Tweede Kamer in februari 2022. Er is met PoW een goede stap gezet naar een aanpak waarin de behoeften van werkzoekenden en werkgevers centraal staan. Het is nu vooral van belang dat deze aanpak wordt geborgd en verder ontwikkeld in de concrete uitvoering, aldus de ministers.

Vanaf 2021 worden middelen beschikbaar gesteld voor het versterken van de 35 arbeidsmarktregio’s. Het gaat om een jaarlijks bedrag van 17 miljoen euro. Deze structurele financiering heeft de vorm van een decentralisatie-uitkering aan de centrumgemeenten van de regio’s. De Programmaraad houdt je uiteraard op de hoogte van de resultaten van de versterking van de regio’s.