Overslaan en naar de inhoud gaan

Als de quotum- plicht komt, hebben we met z’n allen gefaald

Gepubliceerd op 09 februari 2015

De Participatiewet vraagt van gemeenten en ondernemers een enorme inspanning om meer banen te creëren voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. Gemeente Nijmegen heeft een duidelijke visie op de arbeidsmarkt en zet zich met succes in om het bedrijfsleven te ondersteunen bij plaatsingen van mensen uit de doelgroep. Hoe doen ze dat? En hoe ervaart het bedrijfsleven dit? Middelpunt ging in gesprek met wethouder Tankir, verantwoordelijk voor de portefeuille Werk, Inkomen, Economische Zaken en Toerisme van de gemeente Nijmegen, en voorzitter VNO-NCW regio Arnhem-Nijmegen Marcel Hielkema voor een dialoog over de participatiemaatschappij.

Wethouder Turgay Tankir windt er geen doekjes om. ‘Nijmegen is behoorlijk ver in de uitvoering van de Participatiewet, niet alleen qua tempo, ook qua samenwerking. Een van de dingen die het Sociaal Akkoord zegt is dat je in je ar- beidsmarktregio moet samenwerken. Wij zijn zo ver. Nijmegen vormt met negen andere gemeenten een arbeidsmarktregio. Gezamenlijk hebben we geconclu- deerd dat nauw samenwerken een vereiste is en dan is de beste oplossing: opgaan in één organisatie. Een Werkbedrijf, dat het bedrijfsleven faciliteert en onder- steunt, want zij zorgen voor werkgelegenheid. Wat ik zie en meemaak is dat ondernemers bereid zijn men- sen uit de doelgroep aan te nemen, maar horendol worden van alle instanties en regelingen’. Hielkema bevestigt. ‘Het klinkt achteraf vrij eenvoudig, maar re- ken maar dat het vormen van één Werkbedrijf een heel proces was. Om negen gemeenten en alle betrokken organisaties als UWV en WSW-bedrijven op een lijn te krijgen is geen kleinigheid. In deze regio hebben ze gezegd: werkgevers zijn het uitgangspunt, daar liggen de banen. Het Werkbedrijf zorgt voor 1 loket en 1 kaar- tenbak, waar alle ondernemers uit de arbeidsmarkt- regio terecht kunnen. Hier is het gelukt door in een vroegtijdig stadium partijen bijeen te brengen’.