Loonwaarde is volgens de definitie van artikel 6 lid 1 sub g Pw:
“Vastgesteld percentage van het wettelijk minimumloon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.”
Voor de loonwaarde moet je dus de prestaties van iemand met een arbeidsbeperking in een bepaalde functie vergelijken met de prestaties van iemand zonder beperking in diezelfde functie. Dit druk je uit in een percentage. Het loon moet in ieder geval ten minste het WML bedragen. De loonwaarde wordt vastgesteld volgens de landelijk uniforme methode van loonwaardemeting.
De formule voor de berekening van loonkostensubsidie is achter de schermen herzien, omdat we vanaf 1 januari 2024 te maken hebben met het referentiemaandloon. Als basis geldt nog steeds: LKS= referentiemaandloon - loonwaarde.
Formule om het referentiemaandloon te berekenen
In de rekentool zijn voor het gemak de vaak toegepaste werkweken van 36, 37, 38 en 40 uur opgenomen. Met deze gegevens wordt de berekening beter herkenbaar voor de gebruikers van de tool.
Strikt genomen is het niet nodig met deze verschillende aantallen uren per werkweek te werken, omdat de overstap naar het minimumuurloon ervoor zorgt dat werknemers worden beloond voor het aantal uren dat ze werken. Je zult zien dat de uitkomsten gelijk zijn, welk aantal gebruikelijke uren per week je ook invult.