Online kennissessie op 18 juni
Grote verschillen tussen sectorfondsen
Een stoomcursus, eerst in sectorfondsen en daarna in arbeidsmarktregio’s. Zo valt de online sessie te typeren. Het gemiddelde sectorfonds bestaat niet, valt Johan Coenen (senior onderzoeker bij ECBO) met de deur in huis. Er zijn grote verschillen tussen fondsen, onder meer wat betreft grootte, doelstellingen, financieringsvormen en samenwerking met scholingsaanbieders. Coenen was projectleider van de Vijfde Monitor O&O.
In totaal geven sectorfondsen jaarlijks zo’n 300 miljoen euro uit. Interessant is hoe zij werk maken van intersectorale mobiliteit. Ze zijn vaak gericht op scholingstrajecten voor zij-instromers, vertelt Coenen. Het net wordt breed uitgezet bij veel andere sectoren.
Verhaal in regio afstemmen
Stichting OOM (metaalbewerking) en het A&O Fonds Grafimediabranche zijn voorbeelden van respectievelijk een groot en een klein fonds. De financieringsstromen vanuit Stichting OOM gaan voor een belangrijk deel naar werkgevers, als vergoedingen voor opleidingen. Ook investeert de sector flink in begeleiding van bbl-leerlingen. Senior beleidsmedewerker Albert Bosma wijst erop dat er niet alleen tussen sectorfondsen maar ook tussen arbeidsmarktregio’s grote verschillen zijn. Daarom is het voor samenwerking belangrijk om af te stemmen: welk verhaal en welke boodschap worden er gebracht?
Het A&O Fonds Grafimediabranche voert gericht beleid voor werkzoekenden van wie de kennis tekortschiet maar die wel willen, zegt directeur en voorzitter Richard Leloux. Het fonds biedt hen structureel scholing en coaching aan. Dat doen volgens Leloux ook de meeste andere O&O-fondsen.
Intensieve contacten vanuit landelijke werkgeversdienstverlening
Projectleider Tanja Willemsen van de Programmaraad neemt de aanwezigen mee in wat er allemaal speelt in de arbeidsmarktregio’s. Zij noemt twee belangrijke ontwikkelingen. Momenteel wordt een veelomvattende hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur voorbereid. Deze gaat per 1 januari 2026 in. Verder komt er de nieuwe Wet van school naar duurzaam werk aan, die gericht is op scholing naar de arbeidsmarkt voor jongeren.
Brigitte Jansen (directeur van het Landelijk WSP Gemeenten) en Marc Sinnema (landelijk adviseur bij het Landelijk WSP UWV) lichten de ‘regio-overstijgende’ dienstverlening aan werkgevers toe. Er is een landelijk dekkende structuur omdat dit rendement oplevert voor branches, werkgevers en regio’s, zegt Jansen. Duurzame instroom en inclusief werkgeverschap staan hierbij centraal.
Ik zie veel kansen voor samenwerking vanwege thema’s als een leven lang ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid. Daarvan neemt het belang steeds meer toe.
Met brancheverenigingen en O&O-fondsen zijn er intensieve contacten. De twee landelijke werkgeversservicepunten halen bij hen veel kennis over de trends in de sector op, licht Sinnema toe. De WSP’s kunnen op hun beurt voor de werkgevers snel de vertaalslag naar de regio maken, bijvoorbeeld door de koppeling met wervingstrajecten te leggen.
Een aardige uitspraak van een deelnemer vanuit de hoek van de arbeidsmarktregio’s tot slot. Die noemt de verschillen tussen sectorfondsen een uitdaging. “Maar ik zie ook veel kansen voor samenwerking vanwege thema’s als een leven lang ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid. Daarvan neemt het belang steeds meer toe.”