Overslaan en naar de inhoud gaan

Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur ligt op schema

25 september 2024

Verslag informatiesessie 6 september 2024 

De vaart zit erin bij de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur. Zo wordt binnenkort het regionale modelconvenant gepubliceerd en gaat over enkele maanden de website werkcentrum.nl in de lucht. Op financieel gebied is er goed nieuws: het kabinet-Schoof heeft de eerder aangekondigde middelen voor UWV en gemeenten ongemoeid gelaten.

Het uitgangspunt is en blijft dat de wet- en regelgeving voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur in werking treedt op 1 januari 2026. Dit bleek tijdens de online informatiesessie op 6 september 2024, georganiseerd door de Programmaraad Regionale Arbeidsmarkt samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hierbij zijn de regionale programmanagers en de kwartiermakers van de Werkcentra bijgepraat over de laatste stand van zaken.

In de zomer is flink doorgewerkt aan de onderwerpen met een zeer hoge prioriteit in de werkagenda 2024-2025, vertelt Brian Verweij van het ministerie van SZW. “Alles ligt op schema.” De landelijke stuurgroep buigt zich op 8 oktober over deze onderwerpen. De bedoeling is om dan onder andere het regionale modelconvenant vast te stellen, zodat de arbeidsmarktregio’s hiermee gelijk aan de slag kunnen.

Thema’s in de informatiesessie

In de informatiesessie zijn deze thema’s behandeld:

  1. Voortgang werkagenda: financiën
  2. Voortgang werkagenda: regionale modelconvenant
  3. Voortgang werkagenda: communicatie
  4. Voortgang werkagenda: raamwerk meerjarenagenda en pilot arbeidsmarktinformatie
  5. Voortgang werkagenda: handreikingen
  6. Signalen en vragen vanuit de regio’s
  7. Vooruitblik en afronding

De voortgang bij de werkagenda wordt toegelicht vanuit het ministerie van SZW door Hilde de Boer (programmamanager hervorming arbeidsmarktinfrastructuur), Brian Verweij (plaatsvervangend programmamanager), Sander Pulles (coördinerend beleidsmedewerker arbeidsmarktregio’s) en Heidi de Bodt (senior beleidsmedewerker). Bij de andere onderwerpen komen vooral deelnemers uit de regio’s aan het woord. De bijeenkomst wordt in goede banen geleid door Tanja Willemsen (projectleider Programmaraad Regionale Arbeidsmarkt).

Meer weten?

Je vindt meer informatie over de sessie in de presentatie. Bekijk ook de themapagina over de hervorming van de arbeidsmarkinfrastructuur en de uitgebreide lijst met vragen en antwoorden die SZW regelmatig actualiseert. Op de themapagina staat nu een landkaart met een overzicht van de arbeidsmarktregio’s waarin Werkcentra (digitaal en/of fysiek) actief of in ontwikkeling zijn.

Heb je een vraag voor het ministerie van SZW? Stuur dan een mail naar Postbusarbeidsmarktinfrastructuur@minszw.nl of neem contact op met de accounthouder SZW van je regio.

Afscheid Tanja Willemsen, opgevolgd door Gerlinde Scheper en Frauke van Iperen 

Tanja Willemsen nam met deze bijeenkomst na 9 jaar afscheid van de Programmaraad. Zij was lange tijd programmamanager en ook vanaf het begin verantwoordelijk voor de ondersteuning van de arbeidsmarktregio’s bij de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur. Hilde de Boer van SZW bedankt Tanja voor een fijne samenwerking. “Wij gaan haar ontzettend missen, met al haar kennis, enthousiasme en vakkundigheid.” 

Gerlinde Scheper en Frauke van Iperen zijn de nieuwe projectleiders voor de hervorming arbeidsmarktinfrastructuur bij de Programmaraad. Heb je een vraag of opmerking? Dan kun je contact opnemen met Gerlinde op gscheper@samenvoordeklant.nl en M 06 52 63 95 06 en/of Frauke op fvaniperen@samenvoordeklant.nl en M 06 24 63 71 64.

  • Bezuinigingsoperatie beperkte impact

    Het goede nieuws op financieel gebied is dat de impact van de bezuinigingsoperatie van het kabinet-Schoof op de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur beperkt is gebleven. Het kabinet heeft besloten om de eerder aangekondigde middelen voor de publieke partijen in de arbeidsmarktregio’s ongemoeid te laten. Dit geldt onder meer voor het regionaal impulsbudget en de financiering van de gidsfunctie.

    Er wordt alleen gekort op de middelen voor dekkende van-werk-naar-werk dienstverlening, vertelt Brian Verweij (SZW). “Wij zijn met de sociale partners dicht bij een goede uitwerking van een aanpak om te komen tot een dekkend stelsel voor deze dienstverlening. Daarvoor is een langdurige financiële impuls beschikbaar in de vorm van een subsidie. Over de gevolgen van de korting zijn we al met elkaar in gesprek.”

    Btw verwerkt in nieuw overzicht

    Het ministerie van SZW heeft in afstemming van het ministerie van BZK een nieuw overzicht van de incidentele en structurele middelen voor de gemeenten in de regio’s gepubliceerd. Hierin staat nu ook wat er aan de bedragen afgaat door de afdracht van het btw-compensatiefonds. Klopt het dat de korting op de bedragen zeer gering is, wordt gevraagd. Dat hangt af van hoe je ertegenaan kijkt, reageert Brian. “Ik vind het zelf meevallen.” De financiële informatie zal worden opgenomen in de Meicirculaire gemeentefonds 2025.

    De middelen voor de gemeenten worden beschikbaar gesteld in de vorm van twee decentralisatie-uitkeringen aan de centrumgemeenten. Dat is niet veranderd, geeft Brian aan. Het geldt in ieder geval tot en met 2028. 

    “Hierover hebben we een overeenstemming bereikt met het ministerie van Financiën. We moeten deze tijd benutten om te laten zien dat de uitkeringsvorm helpt bij het halen van de doelen die we met elkaar hebben. Dan kunnen we doorgaan met de decentralisatie-uitkeringen. Lukt het niet, dan moeten we tegen 2028 met Financiën bespreken welke andere uitkeringsvorm meer passend is.”

    Nog een vraag: klopt het dat voor de gidsfunctie die vanuit de centrumgemeente moet worden ingevuld, gebruik wordt gemaakt wordt van het coördinatiebudget van 648.000 euro? Dit klopt inderdaad.

  • Begin oktober verwacht

    De partijen in de arbeidsmarktregio’s zijn druk bezig met het maken van samenwerkingsafspraken en het opzetten van het Regionaal Beraad. SZW krijgt vaak de vraag: hoe zit het met het regionale modelconvenant? Want die hebben regio’s eigenlijk nu nodig.

    Het onderwerp heeft een zeer hoge prioriteit in de werkagenda. Brian: “We hebben gelukkig met alle landelijke partijen kunnen spreken over wat er volgens hen in zou moeten staan. Ook hebben we input opgehaald bij centrumgemeenten/arbeidsmarktregio’s.” De bedoeling is dat de landelijke stuurgroep op 8 oktober een besluit neemt. “Dan sturen wij het modelconvenant jullie kant op.”

    Een deelnemer aan de sessie is benieuwd: welke partijen zitten er in Landelijke stuurgroep? Het is een aardige lijst. De ministeries van SZW, OCW en EZK en ook UWV, VNG, G4, G40 en Divosa doen mee. Verder zijn de sociale partners (VNO-NCW en vakbonden) en het onderwijs (SBB, MBO Raad en NRTO) vertegenwoordigd.

  • Merkidentiteit uitgewerkt

    Vanuit de communicatiehoek wordt momenteel de merkidentiteit voor het Werkcentrum uitgewerkt. Daarbij is eveneens de landelijke werkgroep voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur betrokken, zegt Sander Pulles (SZW). “Hierin zitten ook de partijen die straks deelnemen aan het Landelijk en het Regionaal Beraad.” Verder is er een landelijke communicatiewerkgroep waarin ook drie regio’s meedoen: Groot Amsterdam, Midden-Holland en Twente.

    Brand guide en toolkit op komst

    Het is de bedoeling om op 19 september het eerste voorstel voor de merkidentiteit te bespreken. Vervolgens wordt een aantal regio’s en de einddoelgroep van werkgevers, werkzoekenden en werkenden om een reactie gevraagd. “Dat willen we in vrij korte tijd doen, ook om zo snel mogelijk met de regio’s te kunnen communiceren over de ‘brand guide’. Hierin staan uitgangspunten over onder meer logo, lettertype en andere kenmerken van de huisstijl.”

    Dat is handig voor regio’s die al aan de slag willen met het aanpassen van hun website en andere communicatie-uitingen. Sander: “Dan weet je vanuit welk kader voor de huisstijl je dat kunt doen.” Er komt naderhand ook een toolkit met praktische materialen zoals basisteksten, stockfoto’s en toelichtingen op regelingen en instrumenten.

    Mooie online omgeving

    Daarna gaat Sander in op de nieuwe website werkcentrum.nl. “We werken natuurlijk toe naar een mooie online omgeving waar de eindgebruikers terecht kunnen. Ons idee is dat hierop inleidende teksten over het Werkcentrum te vinden zijn met vervolgens de mogelijkheid om door te klikken naar de 35 arbeidsmarktregio’s.” 

    Het is belangrijk om te voorkomen dat het in de communicatie vrij eenzijdig gaat over de aanpak van publieke partijen, merkt een deelnemer op. “Dit onderschrijven we”, zegt Sander. “Het gaat echt om de publiek-private samenwerking.”

    De regio’s krijgen idealiter een eigen domein dat hangt onder werkcentrum.nl. Dit alles is gemakkelijker gezegd dan gedaan, aldus Sander. De bedoeling is om de organisatie rondom de website waaronder de hosting te beleggen bij UWV. “UWV is aan het onderzoeken in hoeverre men in staat is om dit per 1 januari 2025 van de grond te krijgen en in welke vorm dat lukt.”

    Vanaf 1 januari website werkcentrum.nl

    Er is er nu overleg tussen SZW en UWV over het tempo. “Wij willen in ieder geval dat vanaf 1 januari de website werkcentrum.nl in de lucht is. Dit is de centrale landingspagina. Daarna kunnen de regio’s nog een tijdje de eigen websites blijven gebruiken. Ook omdat de subdomeinen volgend jaar waarschijnlijk pas wat later kunnen worden ingericht en ingevuld. Hiervoor kan ik nog geen tijdsindicatie geven.”

    De 35 subdomeinen hebben hetzelfde soort profiel en een vergelijkbare opbouw. “De regio maakt zelf de content en houdt die actueel, juist voor de herkenbaarheid naar de eigen doelgroepen toe.” Een tip van Sander: “Hoe meer je nu al aan informatiemateriaal hebt staan op de eigen site, hoe makkelijker het straks wordt om een aantal dingen over te zetten.”

    UWV wordt met ingang van 2025 de trekker van de ondersteuningsstructuur. Voor de ondersteuning van de professionals blijft de site Samen voor de Klant voorlopig bestaan. 

    Landelijke campagne niet op korte termijn

    Een deelnemer aan de sessie vraagt: wat is de stand van de zaken wat betreft een landelijke campagne rondom werkcentrum.nl? Die is niet op korte termijn te verwachten, zegt Sander. “We hebben eerst veel andere zaken voor de communicatie te regelen. Een campagne zal pas echt onderwerp van gesprek worden in de tweede helft van 2025.”

    Nog een vraag: komt er een landelijk advies over hoe om te gaan met de naam werkgeversservicepunt en de regionale site daarvoor? Sander wijst op de handreiking die voor communicatie wordt opgesteld. “Hierin zal worden ingegaan op het omzetten van bestaande logo’s en andere communicatie-uitingen naar de nieuwe situatie.”

    Gaan de websites van de Leerwerkloketten offline op 1 januari 2025? Daarover geeft Gera de Vries opheldering. Zij is landelijk manager van het Landelijk Team Leerwerkloketten. “De site leerwerkloket.nl gaat dan niet op zwart, omdat nog niet elke regio over is of iets nieuws heeft. Wel komt er misschien een actievere doorverwijzing naar bijvoorbeeld werkcentrum.nl. In samenwerking met de regio’s bepalen we op welk moment we ophouden. Dat hangt onder andere af van wat wij komend jaar nog aan ondersteuning kunnen bieden.”

  • Eerste concept van raamwerk gedeeld

    Het is de bedoeling dat het Regionaal Beraad straks gaat werken op basis van een regionale meerjarenagenda. Volgens Sander kan het best complex zijn om de agenda inhoudelijk in te vullen. “Daarvoor hebben we het eerste concept van het raamwerk gemaakt en met jullie gedeeld. Zie het als een checklist van hoe je het opstellen van de regionale meerjarenagenda aanpakt.”

    Komend jaar geldt als transitiejaar. “In 2025 kun je toewerken naar de regionale meerjarenagenda. Misschien bouw je voort op een al bestaande agenda of denk je juist na over een aanpak om überhaupt te komen tot de meerjarenagenda.” 

    SZW is ook benieuwd of de regio’s verder kunnen met wat er nu ligt. “Dragen we in het raamwerk de goede onderwerpen aan? Wat werkt wel en wat niet? Wij willen eind volgend jaar het raamwerk herzien of nog doorontwikkelen.”

    De huidige versie van raamwerk is voor 80 à 90 procent volledig. Punten zullen worden aangevuld met een extra toelichting en context. Sander verwacht niet dat er nog een nieuwe inhoudelijke paragraaf over bijvoorbeeld een doelgroep of sector bijkomt.

    Medio 2025 landelijke meerjarenagenda

    De landelijke meerjarenagenda wordt waarschijnlijk in juni 2025 gepubliceerd. Wacht daar niet op, raadt Sander aan. “De landelijke meerjarenagenda is niet de marsroute voor de regio, want de agenda’s op landelijk en regionaal niveau staan niet in een hiërarchische verhouding tot elkaar. Je kunt op basis van het huidige raamwerk al prima komen tot een aanzet voor de eigen regionale meerjarenagenda.”

    Het werkgeversservicepunt verdwijnt maar de werkgeversdienstverlening blijft. Dat is daarom ook een onderwerp voor de regionale meerjarenagenda. Brian wijst er nog op dat niet alles wat de individuele organisaties doen, onderdeel is van een meerjarenagenda. Het blijft nodig dat een organisatie ook een eigen jaarplan maakt. “Wij krijgen signalen dat het nog echt kan helpen dat UWV en gemeenten ook apart afspraken in een uitvoeringsplan maken over de samenwerking bij het bieden van publieke dienstverlening.”

    Pilot in 5 regio’s

    In het kader van het raamwerk voor de meerjarenagenda wordt dit najaar de pilot arbeidsmarktinformatie gehouden. Hieraan nemen 5 arbeidsmarktregio’s deel: Achterhoek, Friesland, Groot Amsterdam, Midden-Limburg en Rijnmond. Verder werken de regionale beleidsadviseurs en de arbeidsmarktinformatie adviseurs van SBB, UWV en VNG eraan mee. 

    SZW gebruik de inzichten uit de pilot om het raamwerk en de bestaande arbeidsmarktinformatie te verbeteren. Sander licht toe: “We horen vaak dat er al zoveel informatie is. Maar lukt het regio’s ook om die te vinden en te analyseren en op basis daarvan toepassingen te ontwikkelen? Dat willen we verkennen in de regio’s die meedoen.” De pilot vindt in een vrij kort tijdsbestek plaats. Op de Praktijkdag van 14 november 2024 worden de eerste inzichten gepresenteerd.

  • 5 handreikingen dit najaar gemaakt

    Er worden dit najaar 5 handreikingen gemaakt, die gericht zijn op het transitiejaar 2025. Het gaat om deze onderwerpen:

    • de overgang van het regionaal mobiliteitsteam (RMT), het werkgeversservicepunt (WSP) en het Leerwerkloket (LWL) naar het Werkcentrum (met aandacht voor de merkstrategie en de gidsfunctie);
    • het raamwerk voor de regionale meerjarenagenda;
    • het regionale modelconvenant;
    • de mogelijkheden van gegevensdeling in het transitiejaar;
    • de aansluiting van scholing in de arbeidsmarktinfrastructuur (publicatie in het eerste kwartaal van 2025).

    Presentatie op Praktijkdag van 14 november

    Het streven is om de inzichten uit de eerste 4 handreikingen te presenteren op de Praktijkdag van 14 november, vertelt Heidi de Bodt van SZW. En voor het regionale modelconvenant zal dit naar verwachting nog eerder mogelijk zijn. “Wij willen de informatie alvast met jullie delen, ook al heeft het document geen mooie opmaak of moet er nog een laatste redactieslag plaatsvinden.”

    De handreikingen zijn te beschouwen als opleggers, merkt Heidi op. “Zo komt er voor gegevensdeling een aparte handreiking. Het uitwisselen van gegevens zal in het transitiejaar net wat anders gaan door het wegvallen van de regelgeving voor het RMT en het nog ontbreken van de nieuwe regelgeving voor het Werkcentrum.”

    In de loop van 2025 komen er nog handreikingen voor onder andere de werkzoekendendienstverlening, de werkgeversdienstverlening en de dienstverlening ‘van werk naar werk’. Heidi: “Deze zijn echt meer gericht op de nieuwe wet- en regelgeving. SZW-collega’s werken er nu al hard aan, samen met externe partners.”

    Een vraag: gaat de handreiking voor de aansluiting van scholing specifiek over scholing of breed over het perspectief van een leven lang ontwikkelen? “Dat hangt af of er behoefte is aan zo’n breed perspectief”, zegt Heidi. “Dit zijn wij nu aan het inventariseren. We denken in ieder geval aan een link met het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk (NB: de beoogde inwerkingtreding is recent verschoven naar 1 januari 2026, zie dit bericht) en met de toepassing van de Sectorale Ontwikkelpaden.”

    Klantreizen

    Midden-Brabant en Gorinchem hebben klantreizen gemaakt in het kader van de werkzoekendendienstverlening. Wil je hierover meer weten of heb je een vraag over of een suggestie voor de handreikingen, mail dan naar Heidi de Bodt, hdbodt@minszw.nl.

    Aandacht voor ontschotte dienstverlening

    Wordt de mogelijkheid om ontschot te werken tussen UWV, gemeenten, sociale partners en andere partijen ook meegenomen in de handreikingen? Het lijkt erop dat zoiets niet meer kan door het verdwijnen van de RMT-regeling, zegt een deelnemer. Daaraan zal aandacht worden besteed, is de reactie van Heidi. Zij geeft als voorbeeld de handreiking over gegevensdeling. “Hierin willen we zo helder mogelijk aangeven wat wel en niet kan. Is er zicht op oplossingen, dan vermelden we die zeker.”

    Pearl Rapprecht (senior adviseur bij VNG) noemt de landelijke themagroep werkzoekendendienstverlening waaraan naast VNG en UWV ook een aantal arbeidsmarktregio’s meedoet. “De gesprekken gaan op het ogenblik vooral over de gidsfunctie en het loopbaan- en scholingsadvies. Ontschotte dienstverlening is nog niet behandeld, maar het staat zeker op de agenda.”

    Een belemmering is dat gemeenten nog geen gebruik kunnen maken van de dienstverlening van UWV, terwijl dat andersom wel kan. Pearl licht toe: “Dat willen we graag geregeld hebben. Het gaat met name om de regelingen van het inkoopkader van UWV, bijvoorbeeld IPS-trajecten.” 

    De reactie van Brian: “Wij zijn echt aan het kijken hoe dat kan worden georganiseerd. Lopen jullie de komende tijd tegen zaken aan waardoor jullie niet goed met elkaar kunnen samenwerken, laat het ons weten. Dat is voor ons belangrijk. We bekijken dan of er meteen stappen kunnen worden gezet of op een later moment een onderzoek kan worden uitgevoerd.”

  • Een aantal programmanagers heeft vooraf vragen en signalen doorgegeven. Daarvan worden er 3 behandeld.

    Hoe betrek je werkontwikkelbedrijven in de regionale governance? Doen ze mee aan het Regionaal Beraad, dus op strategisch niveau, of juist aan de samenwerking in de uitvoering? Wat ik heb gehoord van een aantal regio’s, neigt het naar: wel aanwezig maar geen stem in het Regionaal Beraad. Dat vind ik lastig omdat dan over een agendapunt maar een deel van de partijen gaat en dat ook steeds varieert. De samenwerking is zo erg gesplitst. (Marion Fisser, Zuid-Kennemerland en IJmond)

    De nogal wisselende ervaringen in regio’s: 

    • Friesland: SO-bedrijven maken deel uit van ons Algemeen Bestuur (het toekomstig Regionaal Beraad).
    • Groningen: geen lid van het Regionaal Beraad. 
    • Drenthe: de sociale werkbedrijven zijn geen lid van het Regionaal Beraad, wel van het managersoverleg. 
    • Twente: geen deelname in BW, wel in PHA.
    • Veluwe Stedendriehoek: de werkbedrijven zitten bij De Regiegroep, het uitvoeringscoördinatie overleg. De Regiegroep heeft een adviserende rol naar het Regionaal Beraad. Dat werkt prima en de werkleerbedrijven zijn er ook tevreden mee.
    • Midden-Gelderland: geen lid van het huidig Regionaal Werkbedrijf. We hebben een traject met elkaar doorlopen over hoe we in de toekomst willen samenwerken en ook hoe andere partijen kunnen toetreden tot het bestuurlijk overleg (toekomstig Regionaal Beraad).
    • Noord-Holland Noord: de gemeenten en UWV zien de meerwaarde van het aansluiten van het sociaal ontwikkelbedrijf bij het Regionaal Beraad. Ook omdat de Participatiewet gedelegeerd is aan het sociaal ontwikkelbedrijf. Vakbonden staan hier minder positief tegenover; die willen de lijn van de brief volgen. Dus nog onderwerp van gesprek. 
    • Groot Amsterdam: nu geen rol in regionale stuurgroep (toekomstig Regionaal Beraad).
    • Zuid-Holland Centraal: ons SW-bedrijf is geen onderdeel van het Regionaal Beraad, maar zit wel in het adviesteam. Reden: het SW-bedrijf is opdrachtnemer van diverse projecten en over de eigen omzet kun je niet beslissen (belangenverstrengeling). 
    • Gorinchem: het ontwikkelbedrijf is aanwezig in het bestuurlijk overleg als uitvoeringsorgaan van de gemeente.
    • Amersfoort: het ontwikkelbedrijf zit wel in het strategisch vooroverleg (tot nu toe), maar niet in het bestuurlijk overleg.
    • Midden-Utrecht: ze zijn nu geen beoogd lid van het Regionaal Beraad. 
    • Rivierenland: waarschijnlijk met adviesrecht in het beraad, en anders in het voorbereidende overleg met alleen gemeenten.
    • Rijk van Nijmegen: WerkBedrijf zit in het bestuurlijk overleg. Namens gemeenten in de regio voert WerkBedrijf de arbeidsinschakeling uit in het kader van de Participatiewet, WSW en Wmo (het deel van de arbeidsmatige dagbesteding).
    • West-Brabant: de werkbedrijven doen als volwaardig lid mee in het Regionaal Overleg (strategisch) en het programmateam (tactisch-operationeel).
    • Midden-Brabant: SW-bedrijven doen gewoon mee.
    • Noordoost-Brabant: beoogd lid.
    • Zuidoost-Brabant: ze zijn deel van het Regionaal Beraad.
    • Helmond-De Peel: Werkbedrijf zit in het beraad, met stem.
    • Zuid-Limburg: de SW is niet als aparte partner opgenomen in het Regionaal Beraad. De SW is wel aangehaakt via de combinaties Podium24/MTB, Vidar en WSP Parkstad via de drie aangesloten gemeenten.

    Nog twee opmerkingen:

    • “Het hangt natuurlijk ook af hoe de hele SW-infrastructuur in jouw arbeidsmarktregio eruitziet. Diverse regio’s hebben echt één regionaal werkbedrijf. Een aantal regio’s heeft daarentegen meerdere SW-bedrijven, die ook nog in twee regio’s actief zijn. Dat maakt uiteraard een groot verschil.” (Tanja)
    • “De status van het ontwikkelbedrijf is waarschijnlijk belangrijk. Is het een marktpartij, een gemeenschappelijke regeling, een gemeentelijke afdeling? Dat is vermoedelijk van belang om te zien of je het ontwikkelbedrijf laat deelnemen in het beraad en zo ja, via wie.” (deelnemer)

    Hoe ga je om met voormalige versus nieuwe afspraken over de regionale begroting? Denk bijvoorbeeld aan de structurele middelen voor coördinatie. Ook is het nodig om te schuiven in oude begrotingen.

     

    Om verwarring over deze vraag te voorkomen, eerst een korte toelichting vanuit SZW. Er was eerder geen specifiek budget voor het WSP. Het huidige bedrag voor het organiseren van de regionale samenwerking (400.000 euro) wordt per 1 januari 2025 verhoogd tot 650.000 euro. Het betreft dan het organiseren van de regionale samenwerking en de gidsfunctie.

    Een korte inventarisatie onder de deelnemers levert dit beeld van de stand van zaken op.

    • “In onze regio wordt de capaciteit van het WSP gefinancierd uit de begrotingen van SW-bedrijven (daarmee indirect de gemeenten) en UWV.”
    • “Het is lastig dat er richting wordt gegeven aan de invulling van met name de budgetten (voor gidsen, coördinatie, taken Leerwerkloket).”
    • “Wij hebben een gezamenlijke begroting waarin we zowel de coördinatie als de uitvoering opnemen. Daarin maken we samen met de partners keuzes over hoe we de middelen inzetten. De werkgeversservicepunten worden daaruit niet gefinancierd. Zij hebben een eigen begroting.”
    • “We moeten een begroting opstellen die de rol van het faciliteren van het Regionaal Beraad en de dienstverlening helder maken. Niet alles lukt dan. Het wordt dus of versoberen of de bijdrage van partners erbij betrekken.”
    • “Het impulsbudget is voor alle werkzoekendendienstverlening en de leerwerkinfrastructuur.”
    • “Het budget voor de gidsfunctie is te krap. Als we met een aantal gidsen de regio willen intrekken, is er meer geld nodig. We zijn bezig met een voorstel om hiervoor dekking te zoeken met het impulsbudget en het structurele budget.”
    • “Ik voorzie dat we van het impulsbudget ook een bedrag zullen inzetten voor meer structurele functies.”
    • “Het WSP heeft in onze regio een eigen begroting. Het WSP wordt niet gefinancierd vanuit het regionaal budget van de arbeidsmarktregio maar door gemeenten en UWV zelf. Regionale projecten of innovaties worden soms aanvullend vanuit de regio gefinancierd.”
    • “Bij ons worden aanvullende activiteiten wel vanuit het regionaal budget betaald.” 
    • “Wij werken al twee jaar integraal, dus gaan in denken en handelen zo veel mogelijk uit van het geheel. Structurele middelen wenden we aan voor structurele kosten, incidentele voor tijdelijke activiteiten. Daarnaast dragen gemeenten per inwoner een bedrag bij. Dat is nu nog 0,25 cent maar gaat mogelijk omhoog. UWV draagt een vast bedrag bij. We hebben ook afgesproken dat bijdragen voor het Leerwerkloket in 2025 nog worden voortgezet.”
    • “WerkBedrijf en UWV zetten de ‘oude SUWI-middelen’ in voor een vorm van dienstverlening aan werkenden, werkzoekenden en werkgevers in 2025, omdat de middelen voor het RMT en LWL vervallen of anders worden ingezet. Hoe we de decentralisatie-uitkeringen vanaf 2025 voor de toekomst gaan inzetten, is nu nog niet bekend.”
    • “De cofinanciering van het leerwerkadvies blijft bij ons overeind staan.”
    • “Het is wel jammer als alle 35 regio’s nu op zoek gaan naar aparte wijzen van financiering. Kan dit niet centraal?”
    • “De oude inzet is volledig belegd voor het stafbureau van ons samenwerkingsverband Werk in Zicht. De extra middelen plus het impulsbudget worden ingezet voor met name het team, de transitie, de huisvesting en de campagne. In het meerjarenplan Werk in Zicht benutten we al financieringsbronnen als ESF en JTF.” 
    • “We zijn nog bezig om hiervoor een begroting op te stellen. En valt dit niet onder de noemer Financial Engineering? Ik worstel hier zeker mee.”
    • “Wij betalen niet de 100.000 euro voor het Leerwerkloket door maar de cofinancieringsbijdrage van gemeenten en onderwijsinstellingen wordt wel voortgezet, in ieder geval in het transitiejaar.”

     

    Wat neem je op in de samenwerkingsovereenkomst, zodat de centrumgemeente ook werkzoekendendienstverlening kan aanbieden aan inwoners uit de andere gemeenten binnen de arbeidsmarktregio? Dat komt in onze regio nog niet goed van de grond, mede omdat we weinig doen aan gegevensdeling. (Pauline Promes, Amersfoort)

    Pearl Rapprecht (VNG) geeft aan dit vraagstuk zeker aan de orde zal komen in de themagroep gegevensdeling. Er is een eerste versie van wat er in lagere regelgeving komt te staan bij zulke specifieke vragen, echt vanuit de uitvoering geformuleerd. Dat wordt verder uitgewerkt in samenwerking met SZW en meegenomen bij de handreiking over gegevensdeling.

    Het probleem speelt al nu en niet vanaf 2026, reageert Pauline. Zij is daarom op zoek naar een tussenoplossing. Volgens Pearl biedt artikel 62, lid 1 van de Wet SUWI hiervoor in ieder geval voldoende grondslagen. Dat heeft de specialist van SZW voor gegevensdeling aangegeven. Hij wordt voor de volgende online sessie van 18 oktober uitgenodigd om een toelichting te geven, laat Brian weten.

    Helmond-De Peel en Zuid-Limburg hebben eigen convenanten voor het delen van klantgegevens. Die zijn ook interessant voor andere regio’s en zullen worden verspreid onder de deelnemers aan de sessie.

7. Vooruitblik en afronding

Bij de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur zal ook in het najaar een stevig tempo worden aangehouden. Er worden diverse bijeenkomsten georganiseerd om de betrokkenen te informeren over de nieuwste ontwikkelingen. Ook zullen praktijkvoorbeelden van het Werkcentrum uit onder andere de regio’s Rijnmond en Groot Amsterdam worden gedeeld en zal Zuid Kennemerland en IJmond een sessie verzorgen op de Praktijkdag in november. 

Specifiek voor de regionale programmamanagers en kwartiermakers zijn er in 2024 nog twee bijeenkomsten gepland. Deelname is op uitnodiging.